Hoe de politiek haar burgers verloor en daardoor geen oog meer had voor het algemeen belang
Een vereiste van onze democratische rechtstaat is het evenwicht in- en de wederzijdse afhankelijkheid van machten. De ‘trias politica’ van Montesquieu. De grondslag hiervoor vond zijn basis in het feit dat de monarchie langzaamaan stabiliteit inboette. Exact wat er nu gaande is met (het vertrouwen in) de democratische rechtstaat.
Ongekende onvrede
Denk aan de afhankelijkheid van wetgever, bestuur en rechter; van politici, ministers en ambtenaren; van overheid en burger. Op dat laatste zoomen we graag wat meer in omdat juist daar de schoen wringt. Uit onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) blijkt dat Nederlanders, in vergelijking met de afgelopen vijftien jaar, zeer negatief oordelen over de toestand van het land en de politiek[1]. Die onvrede is niet los te zien van de onvrede over de politiek: bijna de helft van de mensen die het de verkeerde kant op vindt gaan, verwijst daarnaar. 43% heeft in het najaar van 2022 vertrouwen in de Tweede Kamer (was 52%), 41% in de regering (was 50%). Nederlanders zijn in toenemende mate negatief over wat de politiek presteert. Gebrek aan daadkracht en visie bij het oplossen van de vele crises waar Nederland voor gesteld staat is de burger een doorn in het oog. De feiten zijn glashelder en ontluisterend tegelijk. Nederlanders zien een enorme afstand tussen ‘Den Haag’ en gewone mensen, vinden dat de politiek onbetrouwbaar is en dat politici altijd blijven zitten, ongeacht hoeveel fouten ze ook maken.
Dwangsommen in plaats van transparantie
Het natuurlijke vertrouwen dat de overheid het beste met ons voor heeft, heeft het zelf in de afgelopen jaren omgetoverd in een diepgeworteld wantrouwen. Ligt het aan de burger? Zijn ze mondiger en lastiger geworden? Zeker niet. Zij doen hun stinkende best om een fijn leven te leiden en te voldoen aan de vele eisen die de samenleving aan hen stelt. Het wantrouwen van de burger in de overheid vindt zijn basis in het wantrouwen dat diezelfde overheid de afgelopen jaren in de burger tentoongespreid heeft. De Toeslagenaffaire is daar het meest exemplarische en schrijnende voorbeeld van. Het wantrouwen van de overheid is zo groot dat ze drukker is om stukken geheim te houden dan de broodnodige transparantie te betrachten die het vertrouwen kan herstellen. Het ministerie van VWS kiest er bijvoorbeeld liever voor om dwangsommen te betalen, vanwege het niet vrijgeven van appjes en andere communicatie van hoge ambtenaren over de omstreden mondkapjesdeal met Sywert van Lienden, dan openheid te betrachten. Met belastinggeld van de burger wordt de kluis potdicht gehouden. Alleen al op dit ministerie houden ruim honderd juristen zich bezig met verzoeken op grond van de Wet Open Overheid (WOO). Die kunnen we beter omdopen tot de WGO: Wet Gesloten Overheid. De overheid creëert een bermuda-driehoek van onaantastbaarheid, achterdocht en argwaan. Wat is een democratie nog waard zonder burgers? Weten politici en bestuurders hun plek nog wel binnen dit systeem? Nu de toonhoogte in het debat stijgt richting de verkiezingen, is het voor politici aan te raden om een andere manier van denken aan te nemen. Een manier die erop gericht is om het algemeen belang weer in het vizier te krijgen en daarmee de uitholling van de democratie tegen te gaan.
Het grote probleem
Volgens John Locke (1632-1704) is er een overeenkomst, op basis van een contract, nodig tussen regering en hen die geregeerd worden, waarin een lage politieke legitimiteit altijd de schuld is van een ‘onzekere en willekeurige regering.’ Opnieuw een bevestiging dat er een probleem zit bij het bestuur en niet bij ons als samenleving. De zwijgende meerderheid lijkt binnen het gezichtsveld van opeenvolgende regeringen het onderspit te delven ten gunste van allerhande (schreeuwende) minderheden. De LHBTQI-letterbak wordt meer gehoord dan Jan en Mien uit de straat. De laatstgenoemde moet zich vooral heel schuldig voelen over het slavernijverleden waar het part noch deel aan had.
De overheid kampte vroeger weliswaar met problemen rondom gemarginaliseerde minderheden, maar de huidige situatie is drastisch omgeslagen, waarbij het concept 'democratie' opnieuw veronachtzaamd wordt. De overheid is niet dienstbaar aan verscheidenheid in de samenleving, aan de verschillende opvattingen en veelkleurige maatschappij, door de grootste groep van de samenleving niet te zien en te horen. Nauwelijks komen de politici nog uit de Haagse bubbel en horen ze alleen de demonstraties op het Malieveld. Dat is namelijk dichterbij dan Ter Apel, waar de gewone mensen zich zo in het nauw gedreven voelen dat ze zich genoodzaakt zagen om een burgerwacht op te richten. Waarom wel excuses voor de slavernij uit een ver verleden maar niet voor het afbreken van de sociale cohesie in een dorp, dat overlopen wordt door asielzoekers, in het heden? Staat het nog helder op ieder zijn netvlies dat het primaat van de politiek weinig te maken heeft met deze eenzijdige machtsuitoefening door politici, maar verwijst naar verantwoordelijkheden? Verantwoordelijkheden die politici hebben om vast te stellen wat het algemeen belang in concrete omstandigheden inhoudt en dat het niet de bedoeling is om daarvan een specifiek belang te maken, waardoor politici zich verantwoordelijk voelen voor de verkeerde onderwerpen. Denk aan racisme, seksisme en klimaat. Onderwerpen die minderheden op de agenda zetten waar de parlementaire meerderheid vervolgens over beslist, maar waar het belang van de minderheden die geagendeerd hebben altijd prevaleert. De meerderheid die nergens om gevraagd heeft mag zich vervolgens weer aanpassen en wordt, bij enige weerstand, voor ‘intolerant’ of erger uitgemaakt. Deze meerderheid mag overigens wel het meeste bijdragen aan de vaak kostbare wensen/hobby’s van de minderheden.
“We hebben het toch goed in Nederland”
Aan deze collectieve behaagzucht branden steeds meer partijen hun vingers. Denkt u maar aan de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD). De partij van de mensen die, al dan niet met een bitterbal in de hand, constant roepen “het gaat toch goed in Nederland”. GroenLinks is een echte activistenpartij en vertroetelt iedereen met een rugzakje op het Malieveld. Of het rugzakje van linnen is of mentaal van aard, laten we even bij u. We vertellen geen nieuws dat de PvdA de klassieke achterban van arbeiders voorgoed heeft losgelaten en Jesse Klaver feilloos volgt. Of was het andersom? Bij1 verkiest niet een groep om te vertegenwoordigen, maar juist een groep om zich fel tegen af te zetten; de blanken. Maar verbinden met rancune als leidmotief is nog nooit iemand gelukt. D66 richt zich tenslotte op alles wat met Woke te maken heeft. Vooroploopt de LHBTQ+ gemeenschap over het regenboogzebrapad. “Wat een mijlpaal, wat een succes dat de lokale D66 fractie dit voor elkaar gekregen heeft”, jubelen de D66’ers vervolgens in hun eigen sociale echoput. Want waar het zijn van homo allang genormaliseerd was en velen daarin gelukkig geen twijfel kenden, kwam D66 met de Amerikaanse Woke beweging op de proppen om iedereen met veel dwang vooral te laten twijfelen aan zijn/haar/het/hen of wat dan ook seksuele voorkeur of gender. Die vakkundig gezaaide twijfel wordt vervolgens omgezet in allerlei privileges en rechten die de blanke heteroseksuelen nog nooit gehad hebben. Ik heb geen eigen vlag, geen eigen pride, meerdere feestdagen omtrent mijn geaardheid en bovendien niemand die schreeuwt dat ‘white lives also matters’. Laat staan op een volle Dam in de hoofdstad met een tevreden knikkende burgemeester Halsema erbij.
Moeten partijen niet eens een visie opzetten voor alle burgers, om vertrouwen terug te winnen en de democratische rechtstaat te herstellen? Hoe legitiem is ons bestuur als zij zich richten op marginale groepen, geen verantwoordelijkheid nemen voor fouten en daarmee niet weten wat het algemeen belang is?
Natuurlijk hadden mensen vroeger hun eigen zuil, maar wisten de partijen van links tot rechts vaak wel dat sommige problemen (zoals vandaag de dag: Ter Apel, Toeslagenaffaire en Groningen) niet links of rechts zijn, maar simpelweg opgelost moeten worden. De blik bleef destijds toch echt meer gericht op de algemene problemen en belangen.
Democratie in afbraak
Maar hoe penibel staat het er dan voor met onze democratie? De vraag stellen is makkelijker dan ‘m beantwoorden. Immers: als wij de functie van een democratie niet meer weten, hoe kunnen we dan de kwaliteit ervan meten? Dat de uitholling reeds lange tijd gaande is kunnen we denk ik wel met goed fatsoen vaststellen.
De eerste uitwas hiervan hebben we al kort besproken. Het machtsevenwicht tussen maatschappij en de zogenaamde Staat dat totaal zoek is. De meerderheid wordt niet gehoord, laat staan gezien. Dat resulteert in een troebel zicht op de burgersamenleving, waardoor de overgang van gewone hardwerkende burgers naar publieke ambtsdragers uitblijft. Zo kan het gebeuren dat we een minister van Stikstof hebben die weliswaar een didactische graad HBO lesbevoegdheid heeft maar iedere scheikundige kennis ontbeert. Of een minister van Justitie die Cultuur, Management en Organisatie gestudeerd heeft maar voort geen enkele juridische achtergrond heeft. De eerste timmerman, stukadoor, loodgieter of stratenmaker zonder enige opleiding en/of ervaring moet nog aangenomen worden. Laat staan dat hij/zij direct de hoogste functie binnen het bedrijf gaat bekleden. In de huidige politiek zijn beloningen in de vorm van partijpolitieke benoemingen aan de orde van de dag maar viert, dientengevolge, de onkunde hoogtij.
Ten tweede de rigide denkwijze van het willen deugen en wokisme die ook binnen andere instituties van de overheid duidelijk zichtbaar is. Neem de universiteiten en de publieke omroep. In plaats van kritische vrijdenkers die de overheid met een scherp oog volgen, zijn ze een beklemmend verlengstuk ervan geworden met een continue drang om mensen op te leggen hoe zij hun leven moeten leiden. Ze willen van alles verbieden en ook de vrijheid van het spreken strookt niet meer met het totalitaire deug-doolhof waarin zij zichzelf vrijwillig hebben opgesloten. De kaart van racisme, seksisme, discriminatie en homofobie wordt te pas en te onpas getrokken. Juist binnen instituten waar het open debat altijd gevoerd zou moeten worden, om als spiegel voor de politiek te fungeren, zijn onwelgevallige meningen niet meer welkom. En waar het protocol begint, daar stopt het denken. Doodzonde.
Want er is niks fijner dan het grondig met elkaar oneens kunnen zijn en daar op basis van wederzijdse argumenten over kunnen discussiëren. Dat schuren draagt bij aan de vorming van publieke opinie en maakt de uitkomst van het debat aanvaardbaar. Ook voor diegenen die de uitkomst betreuren. Een overheid die democratisch wil zijn, heeft zelfbewuste burgers nodig en een krachtige burgersamenleving. Die overheid is niet bang voor de burger, die overheid maakt zich beter en sterker dankzij de burger. Of denkt u dat het toeval is dat autoritaire leiders nooit beginnen met het parlement naar huis te sturen maar met het beperken van de ruimte voor actief burgerschap en open debat?
Ten slotte gaat het in een democratie om de grondregels voor de wijze waarop de overheid met haar burgers omgaat. Die grondregels zijn gebaseerd op fundamentele beginselen en waarden die we in de loop van decennia tot onze gemeenschappelijke waarden zijn gaan horen. Denk aan: ruimte voor anderen, rechtvaardigheid en sociale grondrechten. Ruimte voor anderen is er niet, zoals hierboven beschreven. Hoe rechtvaardig is het om ongecontroleerd asielzoekers op te blijven nemen als 80% van het land die niet wil. Zoveel eensgezindheid hadden we lang niet gezien, de overheid handelt er echter dwars tegenin. En als laatste staan de sociale grondrechten onder druk waardoor burgers onzeker zijn geworden over wat zij van de overheid mogen verwachten. Deze rechten werden in 1983 als kernverantwoordelijkheden opgesteld en met algemene stemmen in de Grondwet opgenomen. Belangrijkste aspect: ‘Bevordering van voldoende woongelegenheid is voorwerp van zorg der overheid’ (Artikel 22, tweede lid). Dit gaat met een wachttijd van ruim 15 jaar op een sociale huurwoning niet bepaald uitmuntend. Maar denk ook aan verdwenen ziekenhuizen, buslijnen, brievenbussen, apotheken en andere sociale voorzieningen buiten de randstad. Geen winkel in de buurt, geen politieagent te bekennen, openbaarvervoer beperkt, huisarts moeilijk te bereiken, geen bibliotheek, scholen worden gesloten en geldautomaten zijn er nog nauwelijks te vinden. Nog geen ventweg voor de zwijgende meerderheid in de provincie, maar wel een complete A12 voor de schreeuwende minderheid van de havercappu drinkende jeugd van Extinction Rebellion.
Juist in deze moeilijke en verwarrende tijden moet de overheid de beginselen van de democratie naleven en voorleven, behartigen en verdedigen. Dat biedt houvast waar onzekerheid heerst.
Ombudspolitiek
Met de smadelijke aftocht van het kabinet, het vertrek van prominente bestuurders en Kamerleden en een democratie die in een neerwaartse spiraal verkeert, is het veranderen van de bestuurscultuur geen nut maar bittere noodzaak. Te beginnen met de wijze waarop de overheid met burgers omgaat. Iets meer Richard de Mos, grondlegger van de Ombudspolitiek, zou daarin een flinke stap in de goede richting zijn. Wat mij betreft mogen alle partijen, van links tot rechts, dit vandaag nog overnemen. “De wijsheid ligt op straat”, zegt De Mos altijd en zo is het maar net. Politiek van beneden naar boven, van ervaring naar uitvoering. “Wie denkt u dat er meer weet van de markt? De marktkoopman of een ambtenaar?”, is de werkwijze van De Mos ten voeten uit en daarmee is hij veruit de grootste partij in het lokale Den Haag geworden. Democratie kan alleen functioneren zoals Montesquieu ons leerde door een subtiel stelsel van checks and balances. Vooral momenteel tussen Staat en maatschappij. Zelfbewuste burgers, niet als object of klant van de overheid, maar als vertrekpunt in denken en politiek ambtsdrager. Ondanks dat er vaak wordt gesproken over een participatiesamenleving, zie ik dit eerder als een pleonasme, aangezien burgers en de Staat onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Ze kunnen niet zonder elkaar. Hoe kun je de succesvolle lokale Ombudspolitiek naar een nationaal niveau tillen?
Het eerste advies aan de dames en heren politici is om tijdens het campagnevoeren voor de Kamerverkiezingen eens niet het eigen verhaal af steken maar simpelweg te luisteren naar wat mensen te vertellen hebben. Nederig en open. In die straten en wijken, waar mensen werken en wonen, zul je als politicus pas echt wijzer worden. Niet op een bezette snelweg of grasveld waar mensen met gekleurd haar boos staan te schreeuwen over fossiele subsidies of het feit dat er nog geen genderneutraal toilet in het dorp te vinden is.
Door open te staan voor andere opvattingen en te leren van burgers, komt de VVD er misschien achter dat PVV-stemmers met een reden geen asielzoekerscentra in hun gemeente willen. En dat zou zomaar eens kunnen zijn omdat deze zelden in VVD, D66 en GroenLinks/PvdA wijken geplaatst worden. Tegelijkertijd is het belangrijk om deze manier van informatie-uitwisseling niet alleen in verkiezingstijd te doen, maar altijd en overal en in te bedden in de manier van politiek bedrijven. Zorg dat er overal ogen en oren zitten die de geluiden en signalen van de mensen uit de straat overbrengen richting hun stem in het parlement. Stop met het bovenmatig ventileren van de standpunten van marginale groepen en het zoeken naar schuldigen van het aangedane leed. Maar ga voor opbouw in plaats van afbraak.
Ten slotte zal er na de verkiezingen een nieuwe coalitie komen. Er moet dan een nieuw samenspel tussen gekozen partijen gaan plaatsvinden. Decennialang neemt uit ieder vorig kabinet, minimaal een andere partij weer plaats in het volgende kabinet. Het is tijd voor vreemde ogen die dwingen, nieuwe bezems die schoonvegen en een frisse wind. Zij moeten met elkaar kijken naar welke middelen ze burgers kunnen geven om de Kamer continu te informeren over de noden en behoeften in de samenleving. Zodat zij zicht krijgen en houden op obstakels waar burgers tegenaan lopen die door de overheid en de markt opgeworpen worden. Want waarom hebben lobbyisten en belangengroepen praktisch de sleutel van de voordeur van de Tweede Kamer en burgers niet?
Met deze opdracht stuur ik, in alle bescheidenheid, onze politici de campagnetijd- en verkiezingen in. Want één ding is zeker: als we de democratie in het algemeen en het burgerschap in het bijzonder niet het volle gewicht geven wat ze allebei verdienen, dan doen Tweede Kamer en kabinet zichzelf de das om. Ongeacht in welke samenstelling beide verkeren. Een democratie is makkelijker om te stichten dan om te behouden. Wees er dus trots op en bescherm het. Niet door partijen te verbieden, maar door de stemmen van de mensen achter de zetels te horen.
Is dat alleen nog niet voldoende motivatie? Doe het dan in electoraal belang. Het was de Italiaanse politieke filosoof Gaetano Mosca die in 1936 de sleutel tot succes formuleerde als de ‘politieke formule’. En politiek ‘moet corresponderen met de mentaliteit van het tijdperk en met de gevoelens zoals die bij het overgrote deel van het volk leven.’
Ik wens iedereen, kiezer of potentieel gekozene, veel wijsheid toe.
Afbeelding: Richard de Mos, uitvinder van Ombudspolitiek. Van: NieuweRevu.nl
[1] https://www.scp.nl/actueel/nieuws/2023/04/20/scp-6-op-de-10-nederlanders-ontevreden-over-politiek
Reactie plaatsen
Reacties